Bladerend door een reeks zomerfoto’s herbeleeft een jonge vrouw haar relatie met een man, met wie ze het land van Tuscia, een gebied ten zuiden van Toscane, heeft verkend. Ze vertelt haar verhaal aan zichzelf en aan de man, afwisselend tussen “hij” en “jij”, tussen verleden en heden, alsof ze voortdurend in en uit haar herinneringen valt, laverend tussen realiteit en verbeelding.
Elk hoofdstuk is gewijd aan een plek in Tuscia, die het paar bezoekt terwijl hun vriendschap zich ontwikkelt tot liefde en een pad van persoonlijke groei: Bolsena, Orvieto, Soriano, Monte Argentario... Het laatste hoofdstuk vertelt over een tatoeage. Haar lichaam wordt een plek waarop het symbool van de reis naar het hart van Tuscia onuitwisbaar is geschreven.